Peribahasa Belanda H
- "Haastige spoed is zelden goed."
- "Het bloed kruipt waar het niet kan gaan."
- "Het hart ligt bij haar op de tong."
- "Hoge bomen vangen veel wind."
- "Haring in 't land, dokter aan de kant."
- "Heb je geen paard, gebruik dan de ezel."
- "Heilig boontje."
- "Het begint hem te schemeren."
- "Het beste paard struikelt wel eens."
- "Het beste paard van stal, wordt weer vergeten."
- "Het eerste gewin is kattegespin."
- "Het ei wil wijzer zijn dan de kip."
- "Het gaat hem voor de wind."
- "Het getij mee hebben."
- "Het gouden kalf aanbidden."
- "Het gras voor de voeten weg maaien."
- "Het hazepad kiezen."
- "Het hooi moet het paard niet volgen."
- "Het ijs heeft nog geen balken."
- "Het is beter een appel gegeven dan gegeten."
- "Het is een kale kikker."
- "Het is met hem kwaad kersen eten."
- "Het is niet overal zomer waar de zon schijnt."
- "Het is nooit zo donker, of het wordt wel weer licht."
- "Het komt toch aan de dag, wat onder de sneeuw verborgen lag."
- "Het kuiken wil altijd wijzer zijn dan de hen."
- "Het maakt niets uit of je door de hond of door de kat wordt gebeten."
- "Het makke schaap wordt van van alle lammeren gezogen."
- "Het meeste onkruid draagt de vetste bodem."
- "Het nest ligt onder de boom."
- "Het oog van de meester maakt het paard vet."
- "Het paard achter de wagen spannen."
- "Het paard bij de teugel nemen."
- "Het paard moet tot de kribbe komen."
- "Het paard van Troje binnen halen."
- "Het regent oude wijven."
- "Het schaap en het lam, kennen elkaar aan het geblaat."
- "Het weer dat Kinderdag wil (/), komt terug tot in april."
- "Het weer van Lieve Vrouwe Geboort (/), duurt gaarne zo'n weken voort."
- "Het zijn net jonge honden."
- "Hij broedt een slang in zijn boezem."
- "Hij gaat achteruit, zo hard als een paard lopen kan."
- "Hij hangt aan als een klis."
- "Hij hangt de gebraden haan uit."
- "Hij haspelt er mee als een aap in een garenwinkel."
- "Hij heeft de aap binnen."
- "Hij heeft de bok vet."
- "Hij heeft de kat gestuurd."
- "Hij heeft een adder aan zijn borst gekoesterd."
- "Hij heeft een beestje na een feestje (kater)."
- "Hij heeft een bokje aan het touw (Hij loopt dronken langs de weg)."
- "Hij heeft een geweten, waar een koets met vier paarden in rondrijden kan."
- "Hij heeft een hondebaan."
- "Hij heeft een luize baantje."
- "Hij heeft een snoek gevangen (Hij is in het water gevallen)."
- "Hij heeft haas gevreten (hij is lafhartig)."
- "Hij heeft het hondegeloof, hij heeft het vlees liever dan de botten."
- "Hij heeft het zo druk als de hoenders vóór Pasen."
- "Hij heeft muizenesten in zijn hoofd."
- "Hij heeft paardenvlees gegeten (Hij is onrustig)."
- "Hij heeft van de boom der kennis gegeten."
- "Hij heeft z'n schaapjes op het droge."
- "Hij huilt krokodillen tranen."
- "Hij huilt met de wolven waarmee hij in het bos is."
- "Hij is begeld als een pad met veren."
- "Hij is de luis in de pels."
- "Hij is een ongelikte beer."
- "Hij is een vreemde eend in de bijt."
- "Hij is er bekend als de bonte hond."
- "Hij is er gezien als een rotte appel bij de groenvrouw."
- "Hij is het haasje."
- "Hij is het zwarte schaap in de familie."
- "Hij is in de berebijt geweest (toegetakeld)."
- "Hij is in de wolken."
- "Hij is omgedraaid als het blad van en boom."
- "Hij is overal haantje de voorste."
- "Hij is snip verkouden."
- "Hij is te vangen als een aal bij de staart."
- "Hij is teveel over het paard getild."
- "Hij is van 't hondje gebeten."
- "Hij is zo dood als een pier."
- "Hij is zo gezond als een vis."
- "Hij is zo levendig als 't vogeltje dat koe heet."
- "Hij is zo vlug als het vogeltje dat koe heet."
- "Hij kan de zon niet in het water zien schijnen."
- "Hij keek als door de donder getroffen."
- "Hij kent hem van haver tot gort."
- "Hij kijkt als een kat in een vreemd pakhuis."
- "Hij kijkt of hij op een adder heeft getrapt."
- "Hij klampt zich aan een strohalm vast."
- "Hij komt achteraan als het derde lam."
- "Hij koos het hazenpad."
- "Hij leeft als een os z'n vlees neemt toe, z'n kennis niet."
- "Hij loert erop als een hond op een zieke koe."
- "Hij loopt als een kieviet."
- "Hij loopt als een kip die z'n ei niet kwijt kan."
- "Hij loopt als een kip zonder kop."
- "Hij loopt als een paard van een daalder."
- "Hij loopt er omheen als de kat om de hete brij."
- "Hij loopt weg als een hond met de staart tussen de poten."
- "Hij moest door een hennepen venster kijken."
- "Hij pakt zijn biezen."
- "Hij praat als een kip zonder kop."
- "Hij preekt voor de ganzen."
- "Hij schrijft hanepoten."
- "Hij slaat door als een blinde vink."
- "Hij spartelt als een vis op het droge."
- "Hij speelt ermee als de kat met de muis."
- "Hij speelt met hem, als de kat met de muis."
- "Hij springt van de bok op Jasper."
- "Hij staat daar als een ezel tussen twee oppers hooi."
- "Hij stapt als een kater in de morgendauw."
- "Hij steekt zich in een wespennest."
- "Hij stinkt als een bunzing."
- "Hij stond daar als door de bliksem getroffen."
- "Hij vliegt er op aan als een stier op een opper hooi."
- "Hij weet er net zo veel van als de kat van het wafelbakken."
- "Hij weet er net zo veel van als de kraai van zaterdag."
- "Hij weet meer dan huismans hen."
- "Hij werd als een lam ter slachtbank gebracht."
- "Hij werd zo rood als een kalkoense haan."
- "Hij zal op de hei niet lammeren (Hij zal wel voor zichzelf zorgen)."
- "Hij zal op de hei niet lammeren (Hij zal wel voor zichzelf zorgen)."
- "Hij zet een gezicht als een oorworm,."
- "Hij ziet door de bomen het bos niet meer."
- "Hij ziet er uit als een uil in doodsnood."
- "Hij ziet leeuwen op de weg."
- "Hij zit als een rat in de val."
- "Hij zit er op als een bok op een haverkist."
- "Hij zit met de gebakken peren."
- "Hij zit stevig in de beer (in schulden)."
- "Hij zit vol kuren als een bok vol keutels."
- "Hij zoekt naar zijn paard en hij zit er op."
- "Hijgen als een karrepaard."
- "Hijgen als een postpaard."
- "Hoe groter geest, hoe groter beest."
- "Hoe komt een ezel aan twee lange oren?."
- "Hoe meer men in een aalput roert, hoe meer hij stinkt."
- "Hoe ruiger hond hoe meer vlooien."
- "Hoe schoner aap, hoe lelijker jongen."
- "Hoe schurftiger het schaap, hoe harder het blaat."
- "Hoge bomen vangen veel wind."
- "Hoge bomen vangen veel wind."
- "Hondenhaar dat maait zo zwaar."
- "Honger hebben als een paard."
- "Hoog en droog."
- "Hoort ge in juni de donder kraken, dan doet de boer goede zaken."
- "Houden de bomen hun bladeren lang, wees voor een lange winter bang."
- "Huilen met de wolven, waar men mee in 't bos is."
Peribahasa Belanda |
---|
A B C D E F G H I J K L M N |
O P Q R S T U V W X Y Z |